Ik schrijf hier over mijn professionele bestaan. Stukjes over mijn kinderen, mijn liefdesleven of mijn katten Mies en Max zul je hier niet aantreffen. Wel lopen het professionele en persoonlijke bij mij vaak in elkaar over en ben ik er steeds meer van overtuigd geraakt dat het niet professioneel is om te denken dat je je persoonlijkheid kunt thuislaten.
Ik wil hier schrijven over wetenschappelijke inzichten en veelbelovende projecten, maar ook over ontmoetingen die me raken. Over ongemakkelijke situaties, twijfels en onzekerheden. Ik geloof dat die leerzaam zijn. Bovendien hoop ik dat dit blog een beetje smeuïg wordt en lekker om te lezen.
Dit voornemen plaatst me voor twee dilemma´s. Het eerste gaat over de veiligheid voor de mensen met wie ik werk. In die ongemakkelijke situaties die ik uitpluis, spelen anderen een rol. Anderen doen iets waarover ik me verbaas (ze mailen me bijvoorbeeld dat wetenschappers ’s ochtends niet in staat zijn tot vergaderen) en ik onderzoek mijn verbazing. Ik ga na welke vooronderstellingen er spelen, bij mij en bij de ander.
Het is nooit mijn bedoeling wie dan ook belachelijk te maken of me boven iemand te plaatsen. Ik vind de mensen met wie ik werk niet belachelijk en zeker niet belachelijker dan mezelf. Maar toch. Willen opleidingen mij nog inhuren, als ze ontdekken dat hun docenten hier meer of minder vermomd in een stukje kunnen opduiken?
Het tweede dilemma gaat over mezelf. Ik wil open zijn over mijn onzekerheden en faalmomenten. Dat is belangrijk voor mijn schrijfplezier en daarbij geloof ik dat het een functie heeft. Ik heb projecten zien ontsporen omdat niemand wou toegeven dat er een inschattingsfout was gemaakt. En ik zie veel mensen lijden onder de overtuiging dat je als wetenschapper allerlei menselijke zwakheden en basisbehoeften dient te hebben weggesublimeerd.
Een jaar of elf geleden vertelde ik een BKO-groep dat ik me wazig voelde door de gebroken nachten met mijn dochter. Dat kwam me op negatief commentaar in de evaluatie te staan. Een docent schreef dat ze me vanaf dat moment niet meer serieus had kunnen nemen als opleider. Maar een ander had het juist een opluchting gevonden dat iemand zoiets zei, in een academische wereld vol Duracell-konijnen. (‘Hoe was jouw weekend?’ ‘O heerlijk, zo lekker op de camping in het zonnetje artikelen zitten reviewen.’)
Ik geloof dus in de kracht van de zelfonthulling. Maar ik weet ook van mezelf dat ik erin door kan slaan: bekentenissen doen waar niemand op zit te wachten (genant), te lang over mezelf doorgaan (saai) of te veel de anti-held uithangen (te koket, geforceerd grappig).
Dit stukje bijvoorbeeld is waarschijnlijk totaal ongeschikt voor een doelgroep waarvan je hoopt dat ze je inhuren om iets professioneels te komen doen. Ik ben benieuwd in hoeverre dat ook zal gelden voor mijn volgende bericht; over professor Blackstone en de heilige twee-eenheid (van onderwijs en onderzoek).