We zouden vergaderen over de afstudeerscripties, want de beoordelingen liepen uiteen en over het beoordelingsformulier bestond veel onvrede. Ik stuurde alle docenten een outlookverzoek. Van Carla kreeg ik deze mail terug:
Beste Hester,
Dank voor je uitnodiging. Ik kan nooit in de ochtend. Voor wetenschappers is 9 uur funest als vergadertijd. Dan hebben zij tijd nodig voor onderzoek en reflectie.
Mijn voorkeur is na de middag, vanaf 15.00 uur.
Groet, Carla
Sinds ik onderwijsadviseur ben, heb ik het argument ‘ik ben wetenschapper’ al vaak voorbij horen komen. Nee hoor, dit geldt niet voor mij. Dit werkt voor mij niet, want ik ben een wetenschapper en dus..
- heb ik meer theoretische onderbouwing nodig;
- mag je al die theorie skippen, kom maar meteen to the point;
- vind ik kennismakingsrondjes en kletspraatjes kinderachtige onzin;
- wil ik eerst rustig kennis kunnen maken en open van gedachten wisselen.
Ik wist dus al best veel over wetenschappers. In ieder geval dat ze het vaak fijn vinden zichzelf zo te noemen; ze ervaren hun wetenschappelijkheid als een waardevol onderdeel van hun identiteit. Wat die identiteit precies behelst is onduidelijk en verschilt per persoon. Hoe ik het altijd doe, hoe ik de dingen ervaar; dat is typisch voor wetenschappers.
Er zit voor mij (maar ik geef toe: van huis uit ben ik gevoelig voor hiërarchie) ook iets adellijks in. Een hint op ‘recht hebben op een uitzonderingspositie’. Wij zijn te speciaal om zomaar in onze gedachtenstroom te mogen worden onderbroken voor zoiets banaals als een agenda, of om voor de middag op kantoor te mogen worden verwacht.
Lang geleden werkte ik voor een opleiding die door twee onderzoeksafdelingen werd verzorgd. Wij zaten aan de westkant van het gebouw, zij aan de oostkant. Wij vonden hen niet wetenschappelijk; zij vonden ons te weinig academisch, wat ook iets heel moois en hoogs schijnt te zijn, maar toch weer net een andere lading heeft. Ten westen en ten oosten van de koffiekamer roddelden en sneerden we genoeglijk over onze collega’s aan de overzijde, die er zo weinig van begrepen en toch zo tevreden waren met zichzelf. Minder tevreden waren de studenten, die voor een paper waar de ene kant een 8 voor over had van de andere kant hooguit een 4 kregen, of andersom.
Om dit soort situaties te voorkomen is het goed om lang en diepgaand met elkaar te praten over platvloerse zaken als een beoordelingsformulier. Liefst vroeg in de ochtend, als je nog een beetje fris bent.